De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis – Rembrandt van Rijn (1662)
‘De Batavieren oovertreffende, in vroomheit, alle deeze volken, bewoonen niet veel van den oever, maar een eilandt des Rynstrooms, zyn eertydts een volk der Catten geweest, en om inlandtsche muitery oovertreeden te dier zeete, daar zy een gedeelte des Roomschen Ryx te worden hadden. Zy blyven noch in eere, en by ’t teeken des aalouden bondtgenootschaps. Want z’en draagen geen smaadt van schatting, nochte de pachter sleit hen. Verschoont van lasten, en zaamelpenningen, en aan een zyde geleidt tot dat men z’in strydt bruike, worden zy alleen als geweer en waapenen, teegens d’oorlogen, bewaart’, aldus de vertaling van P.C. Hooft van het boek ‘Germania’, geschreven door C. Cornelius Tacitus (54-117 n.Chr.).
Tacitus beschrijft de Bataafse opstand onder leiding van Gaius Julius Civilis. Deze begon ten tijde van de burgeroorlog in 68-69 n.Chr. De opstand werd uiteindelijk door de Romeinen neergeslagen, waarna in het jaar 70 het oude bondgenootschap weer in ere werd hersteld. De berichtgeving rondom deze opstand houdt ineens op, omdat het boekvervolg in de loop der eeuwen is zoekgeraakt.
Opmerkelijk is dat praktisch gelijktijdig in Judea de zogenaamde Eerste Joodse Opstand plaatsvond. Deze werd bedwongen door Titus, de oudste zoon van Vespasianus. De val van Jerusalem in 70 n.Chr. markeert het begin van de Joodse Diaspora. Deze oorlog in Judea leverde veel buit op en is uitvoerig afgebeeld op munten. Dat roept de vraag op of ook de Bataafse opstand op munten is terug te vinden: wie heeft munt geslagen naar aanleiding van de Bataafse opstand?
Sestertius van Vespasianus met vermelding van ‘Judaea overwonnen’ uit 71 n.C.
Oorspronkelijk zouden de Bataven in het huidige Hessen hebben gewoond. Volgens Tacitus ontstond binnen de stam der Chatten een hoogoplopend conflict, waarna een deel van de stam besloot te vertrekken naar nieuwe gebieden. Tijdens de verovering van Gallië door Julius Caesar tussen 58-49 v.Chr., zouden de Bataven een verbond hebben gesloten met de Romeinen.
Aureus van Julius Caesar, geslagen tijdens de Gallische Oorlog (52-48 v.C.)
Op voorstel van de Romeinen zouden zij een gebied krijgen tussen Maas en Waal, de huidige Betuwe. Waarschijnlijk werd dit gebied eerder bewoond door een Keltische stam, de Eburonen. Na een opstand door hun leider Ambiorix zou de stam bijna geheel uitgemoord zijn. De weinige overgebleven Eburonen zouden als oorspronkelijke, inheemse bevolking uiteindelijk zijn opgegaan in de Bataafse bevolking.
Met de verhuizing van de Bataven naar dit nu onbewoonde gebied zou Caesar een politieke bufferzone hebben gecreëerd tussen de vrije Germanen in het noorden en Romeins (bezet) gebied (Belgica) in het zuiden. Het Bataafse woongebied wordt geplaatst in delen van Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht en Limburg. De hoofdstad Oppidum Batavodurum zou zijn gelegen op en rondom het huidige Valkhof te Nijmegen.
Voorgeschiedenis van de opstand
Volgens het verbond tussen Romeinen en Bataven moesten de laatsten rekruten leveren. De eerste militaire acties als bondgenoten van de Romeinen vinden plaats tijdens de Germaanse campagnes van Nero Claudius Drusus in 12 v.Chr. waarbij de Bataven zich onderscheiden als bekwame ruiters die in staat waren om rivieren zwemmend te overbruggen.
Later verslechterde de verhouding. Zo zou de lichting van 69 n.Chr. op vrij brute wijze hebben plaatsgevonden. Een verband met de heersende burgeroorlog ligt voor de hand. Diverse legioenen die langs de Rijn waren gelegerd vertrokken naar het strijdtoneel in Italië. Julius Civilis nam de gelegenheid te baat, en belegde de stamvergadering die tot een opstand besloot. Met acht cohorten Bataven en Germaanse strijders vanuit het Rijnland zou Civilis zijn strijd zijn begonnen.
Aanvankelijk behaalden de Bataven veel successen en was het gebied begin 70 n.Chr. volledig onder hun controle. In het gebied tussen Mainz en de Noordzee werden de Romeinse vestingen vernietigd. Centrum van de acties waren Xanten (Vetera), Keulen (Colonia Claudia Ara Agrippinensis) en Nijmegen.
Verschillende stammen sloten zich aan waaronder de Treveri en de Lingones. In 70 n.Chr. stuurt de nieuwe keizer Vespasianus acht legioenen naar het noorden. Na een reeks gevechten, onder meer te Rigodulum (Riol bij Trier) en in de Betuwe (Civilis brandt zelf Oppidum Batavodurum plat), worden de Bataven uiteindelijk te Vetera (Xanten) verslagen en geven zij zich eind 70 over.
Strijdgebied Bataafse opstand in het jaar 69/70 n.C.
Tacitus spreekt over onderhandelingen tussen Civilis en de Romeinse aanvoerder Cerialis op beide helften van een kapotte (houten) brug over de rivier de Nabalia (= IJssel). De uitkomsten van dit gesprek en het lot van Civilis worden verder niet genoemd maar het lijkt of het oude verbond weer in ere is hersteld.
Het feit dat Civilis en Vespasianus samen eerder in Britannia gevochten hebben en elkaar hierdoor respecteerden, kan van grote betekenis zijn geweest in het herstel van het oude verbond en vriendschap tussen de twee strijdmakkers.
Keizer Vespasianus (69-79 n.C.)
‘Bataafse muntslag’
Vijftal type munten zijn aan de Bataven toegeschreven:
- Aureus vz: SALVTIS – buste van Salus kz: CONCORDIA – staande Concordia met takje en cornucopia RIC 134
- Denarius vz: ADSERTOR LIBERTATIS – gehelmde jonge persoon (Mars?) kz: LEGION XV PRIM – Victoria plaatst helm op trofee RIC 130 (afbeelding 2; 19 mm)
- Denarius vz: GALLIA – buste van Gallia en trompet erachter kz: FIDES – handslag met op achtergrond standaard met everzwijn RIC 131
- Denarius vz: LIBERTAS RESTITVTA – buste van Libertas kz: CONCORDIA – Concordia met Mercuriusstaf en standaard met everzwijn RIC 132
- Denarius vz: LIBERTAS RESTITVTA – buste van Libertas kz: MARS ADSERTOR – Mars met standaard en schild RIC 133 Al deze munten zijn uiterst zeldzaam tot uniek (R4/R5 volgens RIC).
Denarius geslagen door Julius Civilis naar aanleiding van de overwinning op het 15e legioen Primigenia te Xanten (Birten) in 70 n.C.
Het omschrift: LEGIO (XV) PRIMIG. Zilver, 3,54 gr. RIC 130. Foto: Jean Elsen
De stijl wijkt af ten opzichte van het muntatelier te Rome maar getuigt wel van vakmanschap. Niet bekend is wie de stempels heeft gesneden. Men kan denken aan Bataafse stempelsnijders dan wel gevangengenomen Romeinse vaklieden. Een schaarste aan zilver zou de beperkte omvang van deze emissies kunnen verklaren. De munten zijn waarschijnlijk geproduceerd langs de Rijngrens in 69-70 n.Chr.
De Bataven waren zeer mobiel tijdens de opstand, en mogelijk reisden de munters mee. Een zeer fraai exemplaar betreft de denarius (RIC 130) die refereert aan het Legio XV Primigenia. Dit legioen was gelegerd in Xanten, en werd vernietigd bij het tweede beleg van het legerkamp daar in 70 n.Chr. Daarbij ging de legioenstandaard van het XVe legioen Primigenia verloren.
Aan legioen XV Primigenia herinnert ook een zogenaamde ‘medallic as’ van keizer Vespasianus. Een medaillic as werd wel geslagen om bijzondere gebeurtenissen te herdenken. Dit exemplaar heeft het gewicht en diameter van een sestertius maar is geslagen met een stempel van een as. Dit is op de voorzijde (portret) goed te zien. De stempel is aanzienlijk kleiner dan het muntplaatje.
De locatie van het muntatelier is onduidelijk. Taraconnensis (Taragona) en Lugdunum (Lyon) liggen meer voor de hand dan Rome. De keerzijde toont een vliegende Victoria die een veldteken met adelaar overhandigt aan de keizer. Het omschrift vermeldt: SIGNIS RECEPTIS (= de tekens ontvangen). Met tekens wordt de legioenstandaard bedoeld.
Medallic-as, Vespasianus, Victoria geeft de legioensstandaard van het 15e legioen terug aan Vespasianus (Cerialis) RIC 461/Cohen 511.
De munt is geslagen te Lyon in 70 n.Chr. Gezien de afbeelding is de munt geslagen om de teruggave van de legioenstandaard te herdenken. De standaarden golden als een belangrijk symbool, en aan het verlies ervan werd veel waarde gehecht. Als aanvulling op Tacitus’ werk vormt de munt een numismatisch bewijs dat de standaard inderdaad is teruggegeven.
De klop ‘Vespasianus’
Er zijn assen en dupondii van Nero die zijn gestempeld met de klop ‘VESPA’ (voor Vespasianus). De letters van deze klop staan vaak in ligatuur, dat wil zeggen een aaneenkoppeling van letters. Ook op enkele sestertii van Nero (54-68 n.Chr.) en één exemplaar van Claudius I (41-54 n.Chr.) staat deze klop. Een aantal zaken valt op aan deze gestempelde munten:
- Vooral munten van Nero zijn geklopt.
- De kloppen verschillen in grootte en zijn rechthoekig van vorm.
- De portretten van Nero/Claudius zijn nauwelijks beschadigd door de klop.
- De kloppen zijn niet alleen aangebracht op versleten exemplaren maar ook op weinig gecirculeerde munten.
- De geklopte munten zijn zeer zeldzaam.
- Voor zover bekend zijn deze kloppen voornamelijk teruggevonden langs de Rijn en Moezel.
Gepubliceerde vindplaatsen van deze geklopte munten zijn tot nu toe alleen Mainz en Rottweil, maar ook uit Nijmegen is een exemplaar bekend. Dit duidt op lokaal gebruik en misschien herkomst uit deze regio. Een relatie met de opstand is denkbaar. Daarbij zijn twee verklaringen mogelijk.
Ten eerste lag het hoofdkwartier van de Romeinse aanvoerder Cerialis in Trier. Dit zou tevens de uitvalbasis zijn geweest in noordelijke richting.
De klop VESPA kan verwijzen naar de veldtocht van Cerialis tegen de Bataven. De munten waren dan misschien een donatie van Vespasianus aan zijn legionairs aan Rijn en Moezel. Tacitus bericht van een soldijbetaling in naam van Vespasianus. Een klop VESPA op bestaande munten van zijn voorganger Nero ligt dan voor de hand. De munten van Vespasianus zelf waren in 69-70 n.Chr. nog schaars.
Nero, AE-As met instempeling -VESPA- als ligatuur van keizer Vespasianus (70 n.C.)
Met de dood van Nero kwam een einde aan het Julisch-Claudische geslacht; Vespasianus kan Nero’s munten hebben benut om de stichting van een eigen (Flavische) dynastie te legitimeren. Verder had Vespasianus geen wrok naar of strijd gevoerd met Nero en Claudius. Dit zou kunnen verklaren waarom deze kloppen de portretten niet of nauwelijks beschadigd hebben.
Keizer Vitellius (69 n.C.)
Een tweede optie zou kunnen zijn dat de munten aan het begin van de opstand zouden zijn geklopt in naam van Vespasianus. Tacitus bericht ons van een gratificatie in geld op naam van Vespasianus die gegeven werd bij het kamp van Neuss. Dit geld zou nog door Vitellius (een voorganger van Vespasianus) zijn gestuurd voor het Vijfde en Vijftiende legioen. Dit zou een noodmaatregel geweest zijn om muitende soldaten rustig te houden. Opperbevelhebber Hordonius zou voor deze maatregel gekozen hebben. Tevergeefs, want een dag later werd hij omgebracht.
De dupondii van keizer Nero (54-68 n.Chr.) tonen op de voorzijde een klop VESPA. De keerzijden (niet afgebeeld) tonen een lopende Victoria met schild.
Bij muntschaarste werden versleten munten vaak van een instempeling voorzien, om ze vervolgens weer in omloop te brengen.
Sestertius met klop: -L X-, 10e legioen Gemina. Dit legioen heeft meegevochten met het neerslaan van de Bataafse opstand in 70.n.C.
Discussie
Slechts één Romeinse munt herinnert met zekerheid aan de Bataafse opstand: de Medallic as die de teruggave van de standaard van legioen XV Primigenia weergeeft. Verder wordt van enkele munten vermoed dat ze door de opstandelingen zijn geslagen. Tenslotte is op basis van de vindplaatsen geopperd dat de klop -VESPA- (Vespasianus) te maken heeft met betalingen aan het leger tijdens de veldtocht.
Al met al heeft de Bataafse opstand weinig numismatische sporen nagelaten. Dat staat in scherp contrast met de opstand in Judea: de Romeinse overwinning daar werd breed uitgemeten. Over de redenen van dit verschil kan men slechts speculeren. Een aantal factoren kunnen een rol hebben gespeeld.
Ten eerste zijn de Bataven, in tegenstelling tot de Joden, niet geheel verslagen. De Bataafse opstand eindigde met onderhandelingen, en het bondgenootschap werd in ere hersteld. Munten met propaganda voor de Romeinse overwinning zouden het herstel van de relaties ongetwijfeld hebben tegengewerkt.
Ten tweede was de overwinning op een aantal ‘Barbaarse’ stammen aan de Rijngrens mogelijk weinig eervol in Romeinse ogen. Eerder zal het als schande zijn ervaren dat hier in eerste instantie enkele legioenen en hun vaandels verloren gingen. Alleen de teruggave van een standaard werd op een munt afgebeeld.
In Judea lag de situatie anders: daar was een oude, in de toenmalige wereld bekende en ook door de Romeinen gerespecteerde natie compleet verslagen, waarbij bovendien veel buit was gemaakt (zoals de gouden kandelaar uit de Joodse tempel). Deze overwinning markeerde het begin van de Joodse Diaspora, terwijl de Bataven juist weer als Romeinse bondgenoten werden aanvaard.
Kortom: zowel de status van de overwinning als de toekomst van de overwonnenen waren geheel anders.
Dupondius van Vespasianus met instempeling van -LEG X F-, het 10e legioen Fretensis, ter herinnering aan het neerslaan van de laatste verzetshaard te Massada uit 73 n.C.
Hiermee kwam de Joodse oorlog voor de Romeinen tot een einde. De Diaspora van het Joodse volk werd een feit.
De klop -VAR-
Opvallend is overigens de gelijkenis met een situatie ten tijde van Augustus. In het jaar 9 n.Chr. wilde stadhouder Publius Quinctilius Varus een offensief starten tegen de Germanen onder leiding van Arminius. De veldtocht in Opper-Germanië verliep dramatisch en drie legioenen werden vernietigd verslagen in het Teutoburgerwoud tijdens de zogenaamde ‘Varusslag’. Drie legioensadelaars (standaarden) kwamen in vijandige handen terecht. Dit zorgde voor veel onrust langs de Rijngrens en keizer Augustus rouwde een lange periode om dit grote verlies.
Ten tijde van de Varusslag zijn assen voorzien van de klop ‘VAR’ (-Varus-). Ook dit was een noodemissie onder moeilijke omstandigheden.
AE-As van Augustus met instempeling -VAR-, ligatuur van stadhouder Publius Quinctilius Varus.
Jaren later, in 16 n.C., zorgde de Romeinse veldheer Germanicus ervoor dat twee adelaars weer in Romeinse handen kwamen. De opluchting was groot bij het Romeinse volk. Opperbevelhebber en princeps Germanicus mocht zelfs een triomftocht houden in Rome, meestal alleen voorbehouden aan keizers in die periode.
Dupondius, geslagen onder Caligula in 37 n.C., toont de toenmalige triomftocht uit 17 n.C. te Rome. (‘SIGNIS RECEPTIS DEVICTUS GERMANUS’)
NOTEN
- P.C. HOOFT Germania (Amsterdam 1684)
- TACITUS (vertaling Vincent Hunink) De opstand van de Bataven (Amsterdam 2005).
- C.H.V. SUTHERLAND Roman Imperial Coinage I (Londen 1984).
- D.L. VAGI Coinage and History of the Roman Empire; Volume 2 (Sidney Ohio 1999).
- U. WERZ Gegenstempel auf Reichs- und Provinzialprägungen der römischen Kaiserzeit (Speyer 2004)
Verder een dankwoord aan Prof.dr. Fleur Kemmers, Radboud Universiteit Nijmegen voor haar bijdrage aan dit artikel. Tegenwoordig werkzaam bij de Universität Frankfurt am Main.